Ik vind het zeer ingewikkeld. De discussie over de aanpassingen in de boeken van Roald Dahl.
Ik ben een hele grote, misschien wel de grootste, voorstander van : “Zullen we eens wat liever doen tegen elkaar!”
Iedereen is zoals die is.
Iedereen doet dingen die totaal kunnen afwijken van wat in jouw ogen ‘normaal’ is.
Iedereen ziet er op z’n eigen manier uit.
Iedereen is beperkt.
Dus wat is het probleem met deze woorden?
De woorden zijn niet het probleem, wat mij betreft.
Het feit dat we bang zijn om een ander te kwetsen én om zelf geraakt te worden is ‘het probleem’.
Het geloof in onze veerkracht neemt steeds meer af.
Omdat we er niet écht meer mee oefenen.
We worden voorzichtig. We passen ons aan. We leren hoe het heurt. We komen in een keurslijf. We worden banger en banger.
Kinderen zijn nog vrij. Wij volwassenen doen een beetje bijzonder.
Het zijn niet de woorden die pijn doen. Het zijn de eigen interpretaties.
Maar hé. Dan durf ik dadelijk niet meer te praten over aardappels. Omdat ik van te voren niet wist dat iemands opa is gestorven aan een aardappelallergie. Of ik durf je niet lief te noemen omdat dat in jouw ogen geen goede competentie is voor een leidinggevende.
Of ik durf je niet te feliciteren omdat ik denk dat je zwanger bent door hoe je eruit ziet.
Als woorden je raken, moet je niet het woord vervangen, maar moed/t je samen praten over waarom het je raakt.
En aangezien dit (nu) over kinderboeken gaat…..
Als je dit zou gaan doen, dan kun je hele mooie gesprekken met je kind krijgen tijdens het voorlezen. Tijdens het avond eten. Tijdens het naar bed brengen.
Zullen we dat meer wat meer gaan doen. Elkaar écht zien en horen.♥️
Nb. Begrijp me niet verkeerd (en als je dat nu wel doet, stel me dan een vraag).
Het is wat mij betreft wel heel goed en helpend om oude woorden te vervangen door ‘hippere’ woorden. En dat in de context van het nu te plaatsen.